Inleiding
Grond wordt ingezet voor de realisatie van verschillende provinciale beleidsdoeleinden. In 2016 is het kader hiervoor gewijzigd met Vierde nota grondbeleid die door Provinciale Staten is vastgesteld op 23 mei 2016. De vorige nota grondbeleid “3e Nota grondbeleid: gegronde ontwikkeling” dateerde uit 2006 en was niet meer actueel. Sinds 2006 hebben zich maatschappelijke, juridische en financiële ontwikkelingen voorgedaan. In de vorige nota grondbeleid lag bijvoorbeeld nog sterk de nadruk op aankopen en ontwikkelen van gronden, terwijl de provinciale opgaven tegenwoordig meer in de sfeer van beheren en verkopen liggen. In 2013 hebben Provinciale Staten, als antwoord op de decentralisatie van het natuurbeleid en veranderende juridische inzichten (met name “gelijke berechtiging” van alle natuurbeheerders) het beleidskader groen grondbeleid vastgesteld. Dit beleidskader (waaronder het verkopen van natuur op de vrije markt) is overgenomen en geïntegreerd in de nieuwe nota. Daarnaast is vanuit Provinciale Staten meermaals gevraagd om voorwaarden mee te geven bij het verpachten van gronden die bijdragen aan duurzame landbouw, natuur en biodiversiteit. Hiervoor zijn voorwaarden opgenomen in de nieuwe nota.

Het belangrijkste doel van het provinciale grondbeleid was en blijft het effectief, efficiënt en zorgvuldig inzetten van gronden om provinciale doelen zoals benoemd in het coalitieakkoord te realiseren. Ons grondbeleid bestaat uit zowel actief grondbeleid (aankopen en verkopen van gronden) als faciliterend grondbeleid (zoals regelen van kostenverhaal bij ruimtelijke ontwikkelingen). Marktconformiteit, rechtmatigheid en transparantie zijn daarbij de algemene kaderstellende uitgangspunten. Zowel aankoop als verkoop van gronden geschiedt op basis van onafhankelijke taxaties. Als overheid mag de provincie geen verstorende werking op de grondmarkt hebben en geen staatssteun verlenen, waardoor slechts beperkt en gemotiveerd van getaxeerde waarden afgeweken kan worden. Aankoop van gronden voor de verschillende beleidsdoelen gebeurt in principe op minnelijke (vrijwillige) basis indien noodzakelijk wordt een onteigeningsprocedure gestart.

De algemene ontwikkelingen op de grondmarkt.
De licht stijgende waardeontwikkeling uit 2014 en 2015 van de grondmarkt in het landelijk gebied heeft zich in 2016 niet voortgezet. Mede door de onzekerheid in de melkveehouderij door de besluitvorming omtrent de fosfaatrechten alsmede de lage melkprijs is vooral in de weidegebieden de grondprijs 6 % gedaald. Door de lichte verbetering van de economische omstandigheden, waarvan de stijging van de huizenprijzen een indicator is, is de belangstelling om te investeren in grondposities voor niet agrarische bestemming licht toegenomen. Uitgifte van bedrijventerreinen en woningbouwlocaties zijn geleidelijk op gang gekomen.