Wat gaan we daarvoor doen?
Het derde beleidsdoel betreft het betrekken van bewoners, bedrijven en overheden bij het provinciale groenbeleid. Zowel binnen maar ook buiten het Natuurnetwerk liggen er vele mogelijkheden om natuur, landschap en recreatie te versterken in combinatie met andere functies. Daarbij kunnen wij niet zonder een grote betrokkenheid van bewoners, bedrijven en andere overheden.
Wij zetten hierbij in op twee operationele doelen:
6.3.1 Bij groen betrokken bewoners en bedrijven
6.3.2 Bij groen betrokken overheden
Onderstaand de prestatie-indicatoren die voor het begrotingsjaar 2016 waren geformuleerd, met daarbij de realisatie.
Tabel Prestatie-indicatoren
Taak | Output | Nulmeting | Begroting 2016 | Realisatie 2016 | Afwijking |
6.3.1 Stimuleren van vrijwilligers en natuureducatie | Groei groene vrijwilligers 3,5% per jaar | 14.087 vrijwilligers 2014 | 15.090 | 13.584 | -1.506 |
6.3.2 Gebiedsgerichte samenwerking | Cofinanciering Waddenfonds-projecten | Aantal projecten | 5 | 6 | 1 |
Toelichting op de output
Ad 6.3.1. De provincie verschaft jaarlijks subsidie aan de gezamenlijke groene organisaties voor het uitvoeren van het programma “Betrekken bij groen”. In ons coalitieakkoord hebben wij middelen beschikbaar gesteld om de ondersteuning van vrijwilligers die betrokken zijn bij het natuur- en landschapsbeheer en bij natuur- en milieueducatie te continueren.
Bijna 5.000 beheervrijwilligers hielpen wekelijks of maandelijks mee aan het onderhoud van het NNN, recreatieterreinen, of natuur in de stad. Ruim 2.500 educatievrijwilligers namen jong en oud mee om te vertellen over het belang van een groene leefomgeving. Ruim 800 Weidevogelvrijwilligers ontfermden zich over de nesten en volgden de kuikenoverleving. Nog eens 1.200 vrijwilligers zetten zich in voor het onderzoek naar of bescherming van andere diersoorten, zoals padden, roofvogels en vleermuizen. Ruim 2.600 mensen zetten zich één dag in voor de natuur, bijvoorbeeld op de Natuurwerkdag.
In vergelijking met 2015 is er sprake van een afname van het aantal vrijwilligers. Hiervoor is een aantal oorzaken aan te wijzen.
Allereerst is in de afgelopen jaren sprake van een schommeling in de aantallen per doelgroep en per organisatie. Er sprake van een duidelijke afname bij een aantal vrijwilligerscategorieën. Zo nam het aantal deelnemers aan de Natuurwerkdag af van 1.405 deelnemers in 2015 naar 1.250 in 2016 (-11%). Verder viel er een daling in het aantal maatschappelijke stages te bespeuren; 500 middelbare scholieren werkten een dag in de natuur (-33%). Opvallend is ook de daling in het aantal weidevogelvrijwilligers, van 984 vrijwilligers in 2015 naar 884 vrijwilligers in 2016 (-10%). Reden hiervoor is het natuurlijk verloop van de voornamelijk oudere vrijwilligers. Daarnaast is ook het beleid om weidevogelbescherming te concentreren in kerngebieden van invloed, waardoor in de andere gebieden minder vrijwilligers actief zijn.
Toename van het aantal vrijwilligers zien we bij de educatievrijwilligers (+2%), en vrijwilligers die andere dier- en plantensoorten monitoren dan weidevogels. Verder melden veel beroepskrachten in het veld een toename van de vaste beheervrijwilligers.
In reactie op de neergaande trend zetten we in op de doelgroep ‘jongeren’. Daarom vinden er in het programma een leefstijlenanalyse en interviews met de doelgroepen plaats. Wij zijn ons bewust van de afnemende behoefte 'ergens lid van te zijn' en kijken daarom nadrukkelijk ook naar nieuwe organisatievormen. Deze kennis vormt de basis voor andere projecten binnen het programma.
Ad 6.3.2. In een aantal regio’s werken wij bestuurlijk nauw samen met andere overheden bij de voorbereiding en realisatie van ons groenbeleid. Het gaat om samenwerkingsverbanden voor het Waddenzeegebied (Regiecollege Waddengebied en stuurgroep Waddenprovincies), Laag Holland (gebiedscommissie), Groene Hart (stuurgroep), Gooi- en Vechtstreek (gebiedscommissie), de Metropool Regio Amsterdam en de Nationale Parken Duinen van Texel en Zuid-Kennemerland. Het gaat om een breed scala aan activiteiten, welke niet in een eenvoudige prestatie-indicator samen zijn te vatten. We beperken ons hier tot het geraamde aantal door ons te cofinancieren Waddenfondsprojecten in Noord-Holland, omdat hiervoor in ons coalitieakkoord middelen voor cofinanciering beschikbaar zijn gesteld.
Er is in 2016 cofinanciering beschikbaar gesteld voor zes projecten:
Wat heeft het gekost?
Meerjarenoverzicht lasten (Bedragen * €1.000)
6.3 Bij groen betrokken bewoners en bedrijven | Ontwerp begroting 2016 | Actuele begroting 2016 | Jaarrekening 2016 | Bedrag verschil |
Lasten uit algemene middelen | 2.061 | 2.547 | 2.377 | 170 |
a. Programma Betrekken bij Groen | 608 | 758 | 644 | 114 |
b. Bijdrage regionale samenwerking | 1.101 | 571 | 414 | 157 |
c. Gebiedscommissies | 60 | 60 | 15 | 45 |
d. Deelname Nationale parken | 258 | 308 | 298 | 10 |
Apparaatskosten | 34 | 850 | 1.062 | -212 |
Afrekeningsverschillen 2016 | 0 | 0 | -57 | 57 |
Toelichting op het meerjarenoverzicht lasten
a. Van het budget voor het Programma Betrekken bij Groen is een subsidie van € 608.000 verstrekt aan Landschap Noord-Holland (LNH) voor de ondersteuning van vrijwilligers en natuureducatie (uitvoering van het Programma Betrekken bij Groen).
Aan dit budget is in 2016 voor € 150.000 aan Duurzaam Door middelen toegevoegd, daaruit is een subsidie verstrekt aan LNH voor het project “Groene Gezonde leefomgeving 2016” waarvan € 36.000 is uitbetaald in 2016, de overige middelen (€ 114.000) schuiven door naar 2017.
b. De regionale samenwerking met het Waddenzeegebied, Laag Holland en Groene Hart is financieel ondersteund. Van het budget voor Laag Holland is € 510.000 overgeheveld en uitgegeven via 6.1 (subsidies Laag Holland), dit is inclusief de bijdrage van € 283.000, die Laag Holland van andere overheden heeft ontvangen. Voor het Groene Hart is bij de 1e Begrotingswijziging 2017 besloten om € 60.000 via de Uitgestelde Intenties door te schuiven naar 2017 (Niet bestede middelen uit 2016, € 60.000, voordelig).
De bijdrage aan het programmabureau Groene Hart was € 97.000 lager dan geraamd, omdat er door dat bureau geen eigen projecten meer worden uitgevoerd. De omvang van de formatie is daarom afgenomen. De stuurgroep Groene Hart heeft nu vooral een agenderende en aanjagende rol.
c. Deze uitgaven betreffen de vergaderkosten (zoals vacatiegelden en zaalhuur) voor de gebiedscommissie Laag Holland en stuurgroep Gooi & Vechtstreek.
d. Dit betreft de bijdrage voor Nationale Parken Zuid Kennemerland en Duinen van Texel.
Aan dit budget is in 2016 voor € 50.000 Duurzaam Door middelen toegevoegd, daaruit is een subsidie verstrekt aan het Nationaal Park Duinen van Texel voor het project “Texel Vogeleiland van Allure” waarvan € 40.000 is uitbetaald in 2016, de overige middelen (€ 10.000) schuiven door naar 2017.
Apparaatskosten. In 2016 is meer personele inzet gepleegd dan geraamd op programma Groen Kapitaal (meer besteed, € 212.000, nadeel). Zie ook punt '2. Groen Kapitaal' onder 'Wat willen we bereiken' aan het begin van dit programma.