Wij heffen jaarlijks de volgende lokale heffingen:

  • Belastingen: betalingen voor uitvoering van collectieve vormen van dienstverlening met een algemeen belang. De provincie kent provinciale opcenten op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting. De opbrengst van deze belasting is een algemeen dekkingsmiddel.
  • Heffingen: betalingen voor uitvoering van publiekrechtelijke dienstverlening. De Provincie Noord-Holland kent de nazorgheffing gesloten stortplaatsen en de grondwaterheffing.
  • Rechten: betalingen voor individuele dienstverlening van typische overheidsdiensten van publiekrechtelijke aard. De Provincie Noord-Holland kent leges en overige rechten.

Belastingen: opcenten

Motorrijtuigenbelasting (hierna: MRB) wordt geheven over het bezit van een motorvoertuig. De heffing en inning van de MRB, waarop de provinciale opcenten meeliften, verzorgt de Belastingdienst. Bovenop de MRB betalen houders van personenauto’s en motoren ‘provinciale opcenten’. De provincies stellen zelf hun tarief, tot een wettelijk bepaald maximum, vast. Het huidige tarief in de provincie Noord-Holland bedraagt 67,9 opcenten. Sinds 2016 werkt een verandering in de provinciale belastinggrondslag (bijvoorbeeld de verhuizing van een grootwagenparkhouder/leasebedrijf naar een andere provincie) direct door in de verdeling van het provinciefonds. Een verandering in de grondslag heeft een egaliserende werking in de uitkering provinciefonds.
Het volume belaste motorvoertuigen is in 2016 met ca. 1,5% toegenomen. Deze toename leidt tot een structureel hogere opbrengst. Op basis daarvan werd de raming van de opcenten met € 5,4 miljoen naar boven bijgesteld. In de Wet uitwerking autobrief II werd besloten dat vanaf 2016 tot 2020 het nihiltarief blijft behouden voor de motorrijtuigenbelasting (en opcenten) voor volledig emissievrije ofwel elektrische auto’s.

Heffingen

Nazorgheffing gesloten stortplaatsen
In de zogenaamde Leemtewet is op 1 april 1998 een regeling in de Wet milieubeheer opgenomen (artikelen 15.44, 15.45 en 15.47) over de nazorg van operationele stortplaatsen. Dit zijn stortplaatsen waar het storten van afvalstoffen niet vóór 1 september 1996 is beëindigd. In deze wet is bepaald dat de provincies bestuurlijk en financieel ervoor verantwoordelijk zijn dat deze stortplaatsen na sluiting geen nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaken. Daartoe dient eeuwigdurende nazorg plaats te vinden. Dit houdt in dat maatregelen genomen dienen te worden om bodembeschermende voorzieningen op gesloten stortplaatsen in stand te houden, te onderhouden, te herstellen en eventueel te vervangen. Voorts dienen de bodem beschermende voorzieningen regelmatig geïnspecteerd en de bodem onder de stortplaats onderzocht te worden. Ter bestrijding van deze kosten is een nazorgheffing ingesteld die wordt geheven bij de exploitanten van de operationele stortplaatsen. In 2016 werd geen nazorgheffing opgelegd omdat binnen het fonds reeds voldoende kapitaal aanwezig was. Het Nazorgfonds, waar normaliter de heffingsopbrengsten in worden  gestort, is een bij wet vastgestelde rechtspersoon. In het Nazorgfonds wordt een zodanig kapitaal opgebouwd, dat uit het rendement daarvan de eeuwigdurende nazorg gefinancierd kan worden.  Het Nazorgfonds gesloten stortplaatsen bevatte per 1 januari 2016 afgerond € 45,5 miljoen en per 1 januari 2017  € 47,7 miljoen (inclusief rendement minus gemaakte nazorgkosten).

Grondwaterheffing
In december 2009 is de Waterwet in werking getreden. De heffing is bestemd ter bestrijding van een groot deel van de ten laste van de provincie komende kosten die zijn verbonden aan het grondwaterbeheer. De kosten-batenverhouding (egalisatie) wordt bij balansvoorziening geregeld. Dit houdt in dat een heffingsoverschot, veelal veroorzaakt door eenmalige grote grondwateronttrekkingen, in de voorziening wordt gestort en dat een heffingstekort uit de voorziening gedekt wordt. Hiermee wordt ook voorkomen dat het heffingstarief onnodig fluctueert. Heffingsplichtig zijn de onttrekkers van 12.000 m³ of meer grondwater per heffingsjaar. Het tarief is in 2010 vastgesteld op € 0,0085 per m³ onttrokken grondwater. Voor 2016 werd € 730.000,- aan opbrengst geraamd en € 712.110,- ontvangen. De voorziening Grondwaterheffing was op 1 januari 2016 € 1.345.985,- en op 1 januari 2017 € 1.270.851,-.

Rechten

Leges ofwel rechten zijn betalingen voor individuele dienstverlening van typische overheidsdiensten van publiekrechtelijke aard. Er is sprake van een dienst indien degene, voor wie de handeling wordt verricht, rechtstreeks en in overheersende mate een individueel belang heeft bij deze handeling. Daarmee onderscheiden de rechten zich van belastingen. Zuiver publiekrechtelijke handelingen van de overheid, zoals het verlenen van vergunningen of ontheffingen zijn diensten in deze zin. Uitgangspunt van Provinciale Staten is dat leges kostendekkend zijn. Provinciale Staten voeren als beleid dat kostendekkendheid in eerste instantie bereikt wordt door het optimaliseren van efficiency en in tweede instantie door het verhogen van de tarieven. Dit beleid vereist inzicht in de kostenstructuur, kostenbeheersing en kostentoerekening.  Voor 2016 werd een totaalopbrengst leges geraamd van € 2,27 miljoen. In totaal werd over 2016 € 2.645.293,- aan leges ontvangen. De hoger uitvallende opbrengst vloeit in hoofdzaak voort uit een hoger dan geraamde opbrengst leges Wabo door meer ingediende aanvragen voor bouwvergunningen vanwege de aantrekkende economie en meer in 2016 aangevraagde vergunningen dan voorzien voor de N23 (Westfrisiaweg).